Strijdlustig tegen machtige structuren
- 6 oktober 2023
- V&VN magazine
Anneke van den Bergh-Braam (1927-2014) was in Nederland de eerste gepromoveerde verpleegkundige én de eerste hoogleraar Verplegingswetenschappen. In haar onderzoek toonde ze aan dat verpleegkundigen “volstrekt klem zitten”, waardoor ze hun werk niet goed kunnen doen.
Het werk van verpleegkundigen werd zwaar onderschat, vond Anneke van den Bergh-Braam. “Het bedrijfsleven zou met een dergelijk middenkader de handen dichtknijpen”, zei ze ooit in een kranteninterview. Een groot deel van haar leven zette ze zich in om die waardering te vergroten, en om het werk van verpleegkundigen te professionaliseren.
Anneke Braam kwam uit een intellectueel, politiek bewust, katholiek gezin in de Betuwe. In 1947, toen ze twintig was, begon ze als leerling-verpleegkundige in het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Na haar A-diploma haalde ze haar kraamaantekening in het Utrechtse St. Antonius Ziekenhuis.
In 1952 trok ze naar Nijmegen, waar ze tot de eerste groep studenten behoorde aan de Katholieke Hogere School voor Verplegenden (KHSV). Die school leidde verpleegkundigen op voor een leidinggevende functie of tot docent. “Hoe te onderwijzen, hoe te organiseren en te leiden en welke strategieën daarvoor te gebruiken, waren de voornaamste vragen van die tijd”, zei ze later.
Nadat ze cum laude was afgestudeerd, kreeg Braam het verzoek om te onderzoeken hoe een moderne verpleegkundigenopleiding eruit zou moeten zien. Daarvoor maakte ze studiereizen naar opleidingen in Engeland en Frankrijk. Die waren waarschijnlijk een inspiratiebron voor haar om in de verpleegkunde de zorgbehoefte van de patiënt centraal te stellen. Tot dan ging het vooral om het assisteren van de dokter met de technische uitvoer van medische taken. Uiteindelijk werd ze docent aan de opleiding in Nijmegen.
Huiveringwekkende omgangsvormen
In 1961 trouwde Braam. Ze nam op verzoek van haar man de verantwoordelijkheid voor de huishouding en de opvoeding van hun vier kinderen op zich. In de avonduren schreef ze leerboeken Algemene Verpleegkunde, die jaren gebruikt zouden worden op de verpleegkundige opleidingen.
In 1972 pakte Braam de draad weer op. Ze begon aan een studie Westerse sociologie aan de Nijmeegse universiteit. Die studie bood haar een goed uitgangspunt om met onderzoek en theorievorming een wetenschappelijke basis te leggen onder het verpleegkundig handelen. Tot dat moment was dat vooral gebaseerd op praktische ervaring.
Na haar studie werd ze wetenschappelijk medewerker. Braam publiceerde in 1981 over de positie van de hoofdverpleegkundigen in ziekenhuizen. Aan de hand van tientallen voorbeelden en uitspraken schetste ze een bijna huiveringwekkend beeld van de omgangsvormen tussen directie, medisch specialisten, verpleegkundigen, leerlingen en patiënten. Driekwart van de afdelingshoofden (“zeer idealistische, hardwerkende mensen”) meende dat de specialisten autoritair gedrag vertoonden. “Ik merkte dat een grote groep hoofdverpleegkundigen eronderdoor gaan. Ze zitten volstrekt klem. In dat verkokerde ziekenhuis met zijn vele koninkrijkjes kunnen ze niet doen wat ze moeten doen, namelijk coördineren.” En dat pakte nadelig uit voor de patiënten.
In de steek gelaten
De landelijke pers pakte het onderzoek breed op met koppen als ‘Hoofdzuster in ziekenhuis is vaak piespaal’. In een gesprek met De Telegraaf zei Braam dat de positie van verpleegkundigen “veel belangrijker [is] dan door de gemiddelde ziekenhuisdirectie wordt onderkend”. Zij “voelen (...) zich vaak volledig in de steek gelaten”.
Haar onderzoeken leidden in 1984 tot het proefschrift ‘Hoofdverpleegkundigen’: over leven in het ziekenhuis: een onderzoek naar de rolonduidelijkheid van hoofdverpleegkundigen. Daarin schreef ze onder meer: “De directie verzuimt of is niet in staat de grootste groep werkers in het ziekenhuis, de verpleegkundigen, voldoende ontplooiingsruimte te geven. De dominantie van bepaalde groepen wordt niet aangepakt.”
In landen als Engeland en de Verenigde Staten werkten tientallen hoogleraren verplegingswetenschap aan verpleegkundige theorievorming. Braam vond dat dit ook in Nederland structureel moest gebeuren. Haar benoeming in 1986 tot bijzonder hoogleraar Verplegingswetenschappen aan de Universiteit Maastricht was daarom een belangrijke en tegelijkertijd nog slechts bescheiden stap: haar aanstelling was voor één dag per week.
In de vijf jaar dat ze hoogleraar was, zette Braam zich in voor een wetenschappelijke onderbouwing van de verpleging en voor de vertaling daarvan naar de dagelijkse praktijk. Aan de inzet van verpleegkundigen lag het niet. Haar onderzoek richtte zich onder meer op de “machtige structuren en systemen” die verpleegkundigen verhinderden om de zorgkwaliteit te verbeteren. Dat kwam onder meer doordat de verpleegkundig directrices waren verdwenen. Braam zag de oplossing in een “ver doorgevoerde decentralisatie” die de structuren weer mensvriendelijk zou maken en waarin patiënten en verpleegkundigen konden floreren. Verpleegkundigen zouden hun “getalsmatige macht” kunnen inzetten om hun positie te verbeteren.
Last van formulieren
De boodschap van Anneke van den Bergh-Braam is na dertig jaar nog steeds actueel: professioneel verplegen door het gebruik van wetenschappelijke inzichten. Braam schreef als eerste op een wetenschappelijk onderbouwde manier over problemen die nog steeds niet zijn opgelost, zoals de last van de formulieren en ongelijkheid op de werkvloer.
Sommige zinnen uit haar afscheidsrede zouden vandaag in de krant hebben kunnen staan. “Volgens mij ligt het centrale dilemma van de huidige verpleging in het feit dat het een beroep is met een opdracht tot zorg, in de maatschappij die aan zorg een geringe waarde hecht.”
Bron: V&VN Magazine 3-2023 | Tekst: Jet Spits | Beeld: Historisch College FNI
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.