Omgaan met zelfbeschadiging
- 26 februari 2019
- Nieuwsbericht
- GGZ Verpleegkunde
Een patiënt die een mes uit de la pakt terwijl jij met hem in gesprek bent. Hoe ga je daar als verpleegkundige mee om? In de ggz, maar ook in andere sectoren krijgen verpleegkundigen en verzorgenden te maken met patiënten die zichzelf beschadigen. Nienke Kool werkt al drieëntwintig jaar in de psychiatrie, eerst als verpleegkundige en inmiddels als onderzoeker. Ze promoveerde op het onderwerp zelfbeschadiging en schreef samen met verpleegkundige Meike Grol het boek Achter de littekens – hulpverlenen bij zelfbeschadiging. Het doel: zorgprofessionals van handvatten voorzien
“Het woord zelfbeschadiging kent allerlei definities”, vertelt Nienke. “Wij hanteren de definitie: het direct en bewust beschadigen van het eigen lichaam, zonder het doel om te sterven. In mijn opleiding was er geen aandacht voor zelfbeschadiging. Ook van collega’s hoor ik dit terug. Een gemis! In de praktijk ervaar ik namelijk dat er veel misverstanden bestaan rond dit onderwerp. Vandaar dat dit boek al heel lang op mijn lijstje stond.”
Weinig cijfers
“Internationaal is er veel onderzoek gedaan naar cijfers over zelfbeschadiging, maar in Nederland bijna niet. Als ik het collega’s in de psychiatrie vraag, krijg ik terug dat zij allemaal met zelfbeschadiging te maken hebben. In het boek gaat één hoofdstuk over verpleegkundigen op de spoedeisende hulp, die krijgen er vaak op een andere manier mee te maken. Zelf heb ik als verpleegkundige in de psychiatrie veel situaties meegemaakt waarin zelfbeschadiging een rol speelde. Zo was er een keer een patiënt die zich had ingesmeerd met fijngemaakt glas. Afschuwelijk! Ook heb ik een keer meegemaakt dat iemand waarmee ik in gesprek was boos werd en naar de keuken liep om een mes te pakken.”
Emoties
“In de eerste situatie was ik heel begaan met de patiënt, maar in de tweede situatie werd ik vooral boos. Waar het om gaat, is dat die emoties allemaal mogen bestaan. In de tweede situatie heb ik in eerste instantie mijn grenzen aan gegeven door te zeggen: ‘Hé, wat doe je nou? Je gaat niet snijden waar ik bij ben.’ Vervolgens moesten we allebei even tot rust komen. Daarna heb ik het contact hersteld en ben ik het gesprek aangegaan: wat gebeurde er tijdens ons gesprek? Waarom was jij boos? Waarom werd ik boos? Hoe pakken we het weer op? Vaak zie je dat iemand al bepaalde emoties bij zich draagt. Soms kun je dan net een ongelukkige opmerking maken, waardoor die persoon wordt getriggerd. Het is op zo’n moment belangrijk om op zoek te gaan naar wat er is gebeurd in het contact. Iemand beschadigt zichzelf niet zomaar. Het is niet om jou als hulpverlener te straffen. Het gaat om onderliggend lijden. Iemand kan op dat moment geen andere manier vinden om dat tot uiting te brengen.”
Niet meehuilen
“Zelfbeschadiging bij de patiënt raakt mij als mens. Dat is ook goed. Als ik niet meer geraakt zou worden, moet ik stoppen met het werk dat ik doe. Het is wel belangrijk om niet mee te gaan huilen. Wanneer je meer kennis over zelfbeschadiging opdoet, leer je welke houding je het beste kunt aannemen ten opzichte van de patiënt. Daarnaast zijn supervisie en intervisie belangrijke voorwaarden om dit werk te kunnen doen. Het er onderling over hebben, hoe het je raakt, wat het met je doet.”
Meer problemen
“Zelfbeschadiging staat soms op zichzelf, maar vaak speelt er meer. Meestal is er sprake van psychische kwetsbaarheden: een trauma, depressie, dwangstoornis of psychotische stoornis. Hoe je iemand behandelt, hangt af van de therapievorm die je kiest. De ene therapie gaat ervan uit dat je eerst moet focussen op de onderliggende problematiek en dat de patiënt niet gelijk hoeft te stoppen met zelfbeschadiging, terwijl de andere therapie eerst focust op het stoppen met zelfbeschadiging en daarna pas op de onderliggende problematiek. Welke behandeling het beste is, verschilt per patiënt.”
Vanaf begin 2020 kun je reageren op berichten via het nieuwe verenigingsplatform van V&VN. Wil je nu al een reactie kwijt? Praat mee op social media.
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.